Landschapsbeheer Friesland. Alle Rechten Voorbehouden." /> Historische Wandelpaden - LandschapsBeheer Friesland - Streekverhalen

Streekverhaal: Kerk en Commune in Engwierum

Inzender: S. Zijlstra-Delfstra te Engwierum
E-mail inzender: sj.z-d@planet.nl

In het jaar 1746 vond kerkbouw plaats te Engwierum. Men veronderstelt dat het oude kerkje te klein werd, want het inwonertal was fors toegenomen. Dit kwam mede door de bouw van het sluizencomplex in 1729, inpoldering en intensievere scheepvaart. De toren is veel ouder dan de kerk. Boven de ingang van de kerk is een stichtingssteen geplaatst met het opschrift:

De Gunst van armen en rijken/ Vertoonde nimmer zich so sterk
als in de bouw van dese kerk/  door algemene liefdeblijken
Toen Leide Piebe Talmaas hand/  den eersten steen van haere muuren
zij moest den roest des tijds verduren/  met Leeraars van gesond verstand
den 14 Juny 1746”

Deze familie Talma heeft lange tijd banden met het kerkelijk leven in Engwierum gehad en heeft die nog, er is nog een Talma lid van de vereniging ”De Commune”

Grafzerken
De aanwezige grafzerken in de kerk zijn bij een kleine restauratie in 1958 herschikt  in het gaanpad. Ze lagen onder een houten vloer en geprobeerd is de aangebrachte teksten te ontcijferen. Een aantal is nog uit de oude kerk. De opschriften vind u uitgebreid in het boekwerkje van de kerk.Buiten de kerk op een liggende steen van Wietse Albert van Bruggen staat te lezen:

“O mensch, haast daalt Uw stof in ’t graf  terneer
Zal dan Uw ziel ook leven bij den Heer?”

Tekst en Psalmborden
Tot het meubilair van de kerk behoren o.a. Tekst en Psalmborden uit verschillende perioden.
De twee tekstborden zijn vrij zeker ten geschenke aangeboden bij de bouw van de kerk in 1746, door Jan Gosling en Trijntje Minnes.

Gebrandschilderde glazen
Deze glazen werden meestal geschonken door verschillende hoogwaardigheidsbekleders Staten van Friesland, Stadhouder, Gedeputeerde Staten. Het was de gewoonte om bij nieuwbouw van een kerk een subsidie van de Staten beschikbaar te stellen voor het aanbrengen van gebrandschilderde glazen. We kunnen rustig aannemen dat er zes gebrandschilderde glazen zijn geweest in de kerk. De versiering is als volgt: Op twee naast elkaar geplaatste schilden zijn afgebeeld: op het ene het wapen van Friesland, op het andere dat van de Friese stadhouder Willem Karel Hendrik Friso. De schilden zijn omgeven door ornamenten, waarboven een kroon geplaatst is. De wapens worden geflankeerd door zittende vrouwenfiguren.

In het noordelijke venster ziet men links “de Eendracht” met de pijlenbundel(de zeven provinciën) in de linkerarm, de staf waarop de Vrijheidshoed in de rechterhand rechts “de Macht” met een kolom, voorzien van het Friese wapen, vastgehouden met de linkerhand en rustende op de linkerknie: de rechterhand houdt het zwaard omkneld. In het zuidelijk venster worden dezelfde wapens links ingesloten door de geblinddoekte” Gerechtigheid” met de weegschaal in de rechter, het zwaard in de linkerhand en rechts door de “”Voorzichtigheid” , die zich in de met de linkerhand opgeheven spiegel spiegelt, terwijl zij met de andere hand een drietal slangen omkneld houdt. De Ornamenten zijn in beide vensters ongeveer gelijk: in het zuidelijke venster echter zijn deze zo onder de schilden geplaatst, dat zij de kop van een zeemonster vormen.

Herinnering aan Frieslands strijd tegen het zeewater?   
In de cartouche, geplaatst in de onderste vakken van beide vensters, leest men de woorden:”De Edele Mogende Staten van Frieslandt Anno 1746”. Deze gehele voorstelling wordt als het ware bekroond door zwevende engelen met een in de wind fladderend kleed over de schouder, terwijl hun handen een bladeren kroon omvat. Vervaardigers Ype Staak Fecit en Jurjen Staak Fecit.

Het orgel
Het van Dam orgel dateert uit 1820. De orgelkast valt op door zijn vorm. Het heeft een 5-delig front, waarvan de lage middentoren zeer merkwaardig is. Dit komt bij hun andere orgels niet voor. Zeer bijzonder zijn de versieringen met name de muziektrofeeën op de drie torens. Klassieke motieven als druiven, bladeren, bloemen, acantusblad, vertellen ons dat we hebben te maken met de Empirestijl. De dorpsrechter, schoolmeester en organist Hans Blom maakte het volgende gedicht onder het orgelfront:

Laat d’orgeltoon deez’kerk doordringen
maar moogt des zangers lieflijk zingen
elks hart inwendig raken
Gods heil schept telkens nieuwe vreugd
dat ieder ziel mag zijn verheugd
en Jezus Liefde smaken.

De Preekstoel
De preekstoel dateert uit 1746 en is uitgevoerd in eikenhout. Op de naar binnen gebogen hoekstijlen van de kanselkuip zijn kariatiden aangebracht. Het zijn er vijf, die de symbolen dragen van de Voorzichtigheid (slang) Geloof (kruis), Hoop (anker), Liefde (vlammend hart) en Overwinning (lauwerkrans) Onder deze kariatiden zijn op de naar buiten gebogen delen van de hoekstijlen de symbolen van de vier Evangelisten gesneden; een Engel (Mattheus), de Leeuw (voor Marcus), de Os (voor Lucas) en de Arend (voor Johannes) Aan het ruggeschot vallen twee bazuinende engelen op. Het klankbord draagt een opengewerkt opzetstuk, met daarin de wapens van Van Haersma en Van Wijckel.

Hoge bank
Men heeft alle reden om aan te nemen, dat deze banken voor het eerst zijn aangebracht in 1858 door een viertal families, die zichzelf een verhoogde zitplaats toedachten. Na de laatste restauratie zijn ze in gebruik genomen als kerkenraadsbank.

Verlichting
In 1963 wordt de kerkvoogdij door de Commune electrische verlichte kroonlampen aangeboden: Dit aanbod wordt in dank aanvaard. In 1984 is er uit de nalatenschap van Ir Talma uit Wassenaar een antieke koperen kaarsenkroon ontvangen, die zijn plaats kreeg boven het gangpad in de kerk.

terug naar streekverhalen