Landschapsbeheer Friesland. Alle Rechten Voorbehouden." /> Historische Wandelpaden - LandschapsBeheer Friesland - Streekverhalen

Streekverhaal: Wapendroppings

Inzender: Piet Veeninga
E-mail inzender: http://www.mavodesaad.nl/gs/woII
Op 20 oktober 1944 worden er voor het eerst door de geallieerden wapens gedropt in Friesland en wel bij Aalsum. Die wapens zijn voor de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). De NBS wordt ook wel de BS genoemd en dit is het verzetsleger dat moet helpen bij de bevrijding van Friesland. In totaal zijn er in Friesland 2500 leden van de NBS.

 

Droppingahiem
“Mijn naam is Piet Veeninga en ik ben boer geweest op Droppingahiem boven Dokkum. Ik was ongeveer 20 jaar en mijn vader, die daar tijdens de oorlog boer was, was 58 jaar, toen er bij ons wapens werden gedropt. Onze boerderij noemden ze toen "De Rimboe". Hij lag niet aan een verharde weg.

Ik zal je vertellen hoe ik bij die wapendroppings terecht gekomen ben. Op een dag kwamen er 3 mannen op bezoek. "Wij komen in opdracht van onze regering in Londen", zeiden ze. "Wij vragen toestemming om uw land te mogen gebruiken voor een wapendropping. Ze droppen wat, wij nemen het direct mee en vertrekken weer." Mijn vader gaf z'n toestemming en zei: "Het zal wel wat meevallen".

De eerste keer
Dat was dus het begin. We wisten niet waar we aan begonnen waren. We dachten dat er een kist met pistolen zou vallen. De eerste keer hadden we het er nog over dat we die kist niet op onze kop moesten krijgen. We wisten niet eens dat ze met een parachute kwamen. De KP (knokploeg) had revolvers nodig, maar uit Engeland gooiden ze ook wapens neer voor de NBS (de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten). De NBS moest die wapens gebruiken om te helpen bij de bevrijding van Nederland.

"De worm heeft rode haren"
Als we de slagzin: "De worm heeft rode haren", 's middags half twee voor de radio hoorden wisten we dat er 's avonds bij ons een dropping kwam. Bij zo'n dropping waren ± 40 man betrokken. Die kwamen uit verschillende richtingen naar onze boerderij. Elke keer hadden wij een wachtwoord zoals Rode School bijvoorbeeld.
Wij kenden elkaar niet. Dat was een voorwaarde voor het verzet, want stel dat je opgepakt werd, hoe minder je wist, hoe beter het was. Daarom kwamen de verschillende K.P.-ploegen overal vandaan. Eén van die knokploegen bij de eerste dropping, kwam uit Dantumadeel en die stond onder leiding van Klaas Wijbenga van De Valom. De knokploegen dienden o.a. als bewakingsposten. Ik stond hen dan op te wachten om hen naar hun wachtpost te brengen en daar waakten zij dan de hele nacht in de berm van de sloot. Wij hadden met hen de volgende tekens afgesproken:
· Eén lichtflits: Er is een Duitse patrouille onderweg.
· Twee lichtflitsen: De Duitsers merken iets.
· Met de lamp een cirkel maken: De Duitsers komen eraan, maak dat je weg komt.

Het toestel dat de wapens kwam droppen kwam uit Engeland en vloog tussen Ameland en Schiermonnikoog door laag over het water. Ze moesten zo laag vliegen om het luchtafweergeschut te ontwijken. Over het wad aangekomen, ging het recht op onze boerderij af. Wij stonden dan in het land. Soms hadden we al uren staan wachten. Degene die de leiding had, had de touwtjes stevig in handen. Wij mochten niet in groepjes bij elkaar staan en we mochten niet roken. Een brandende sigaret is in het donker op grote afstand te zien. We hadden zaklampen met daaromheen een buis waarmee we recht omhoog schenen, zodat alleen de piloot deze lampen, die ook de windrichting aangaven, kon zien. Eén van ons seinde in morse de letter K.

Angst
De spanning was te groot om bang te zijn. Wij wisten wat we moesten doen. Wij voelden het als een stukje bevrijding wanneer dat Engelse toestel contact met ons had en z'n wapens dropte. De vrouwen thuis waren bang. Ze wisten niets en maakten zich de meeste zorgen. De mannen zeiden niet meer dan: "Wij moeten vanavond even weg!". Veel vrouwen waren echte verzetshelden. Zij waren bang, maar namen toch een onderduiker in huis. De rol van de vrouw in het verzet is veel te weinig belicht.

De dropping
Als het vliegtuig kwam, altijd een zware bommenwerper, dan vloog die over het land van onze boerderij en dan door richting Damwoude. Eerst moesten ze namelijk de aanvliegroute tegen de wind in bepalen. Dan kwamen ze terug en dropten de containers met wapens tegen de wind in, terwijl ze boven het land van onze boerderij, vol gas, zo steil mogelijk en met veel lawaai omhoog klommen. Wij dachten dat ze het lawaai in Dokkum (waar de Duitsers lagen) wel konden horen. Maar gelukkig ging alles goed.
De containers vielen er achter elkaar uit en lagen op de grond vaak niet meer dan 20 m uit elkaar. De wapens zaten in grote containers met een parachute eraan en een stootkussen eronder. De kleur van de parachute zorgde ervoor dat we direct wisten wat er in zat.

Het vervoer
Meestal ging het vervoer van de wapens per schip verder. 's Nachts haalden we de wapens uit de containers. De containers zelf lieten we naar de bodem van de vaart zakken en de parachutes verstopten we. Eerst op onze boerderij, maar toen dat te gevaarlijk werd ergens op het land. Soms vervoerden we de wapens in lijkkisten en we hebben ze ook wel eens op het kerkhof onder een grafsteen verstopt.

Mist
Tijdens 4 droppings zijn er in totaal 87 containers met wapens gedropt. Eén keer hadden we sterke grondmist. Wij zaten met de lampen op elkaars schouder, maar de piloot zag ons niet. Hij kwam wel steeds overvliegen, maar is daarna met de wapens weer naar Engeland gegaan.

terug naar streekverhalen