Landschapsbeheer Friesland. Alle Rechten Voorbehouden." /> Historische Wandelpaden - LandschapsBeheer Friesland - Wandelroutes

Wandelroute 6. Ezumakeeg

Afstand: 7,9 km
Duur: ± 1,5 uur
Ondergrond: Het grootste deel van de route, 7 kilometer, bestaat uit verharde wegen en fietspaden. Een klein deel - circa 700 meter - loopt over onverharde paden.
Honden: In de Ezumakeeg moeten honden worden aangelijnd.
Geopend: januari t/m december
Streekverhalen: open pagina
Kaart: geen kaart beschikbaar
Gps: geen gps route beschikbaar
printen: printversie
Begin- en eindpunt
De route start bij de molen in het centrum van Anjum (de Mounebuorren) waar ook het VVV-agentschap is gevestigd. Als u met de rug naar de molen, staat gaat u linksaf en direct weer linksaf zodat u de molen aan uw linkerzijde houdt. Via de Stiemsterwei wandelt u Anjum uit in de richting van het buurtschap Stiem en Ezumazijl.

De brug over de sluizen van Dokkumer Nieuwe Zijlen markeert het einde van de route. Als u in Dokkumer Nieuwe Zijlen start, dan loopt u vanaf de brug over het fietspad richting Anjum. Vlak voor de afslag naar Engwierum steekt u de N358 over naar Nylân.

Anjum
Anjum, gelegen in het noordoosten van de gemeente Dongeradeel, is één van de oudste terpendorpen van Friesland. Het ligt in het noordoosten van de gemeente Dongeradeel, waar het rond het jaar 1000 ontstond. Anjum dankt zijn naam waarschijnlijk aan de stichter van het dorp. Ene Ane zou de terp hebben opgeworpen om zijn vee en huis te beschermen.


(molen van Anjum)

Kerk en gevangenis
De Michaëlskerk uit begin 12de eeuw is veelvuldig verbouwd. Zo is de historische gebouw al in de 13de eeuw aan de oostzijde verlengd. In de 15de eeuw werd een nieuw koor gebouwd en werd de kerk verbreed. Ondanks alle verbouwingen zijn de oorspronkelijke tufstenen nog zichtbaar. Ook de toren is deels oorspronkelijk. Hieronder vindt u het nog originele hûnegat; de dorpsgevangenis uit vroeger tijden. Opvallend detail is het 16de eeuwse gotische sacramentshuisje in de kerk.

Ezumazijl
Via de Sylsterwei loopt u naar Ezumazijl met een schutsluisje en het gemaal Dongerdielen. Het eerste is vooral bijzonder om te zien, maar speelt geen grote rol meer in de waterhuishouding in het gebied. Dat kan van het gemaal niet worden gezegd. Hoewel bescheiden in omvang, is het onmisbaar in het watermanagement in Noordoost-Friesland. Het gemaal stamt uit 1931. De eerste decennia hield de sluiswachter het waterpeil in de gaten en stelde de pompen indien nodig in werking. Vanaf 1979 gebeurt dit automatisch met behulp van hoogwaardige apparatuur. 



(sluis)

Esonstad
Nabij Ezumazijl, in de buitengeul, is een grote hoeveelheid stenen aangetroffen. Dit zou een restant kunnen zijn van Esonstad, een oude neerzetting waarvan tegenwoordig wordt aangenomen dat zij nooit heeft bestaan. Toch is er lang geloofd dat deze plek ooit bebouwd is geweest. Zo vond dr. A. Bohmers in 1950 overblijfselen van huizen en andere sporen van bewoning. Ook in oude kronieken wordt vanaf 339 tot 876 veelvuldig melding gemaakt van Esonstad of Warden (ook wel Wearden). Zij zou in opdracht van de Friese hertog Odebad, die Friesland in 335 bestuurde, zijn gebouwd.

Volgens sommige dubieuze bronnen, zoals de kroniekschrijver Martinus van IJlst, kwam de naam Eson ook voor in de bibliotheek van het Praemonstratenzer klooster van Dokkum. Er wordt melding gemaakt van informatie over een overstroming op St. Thomas-avond (21 december 806) die grote schade aan Esonstad toebracht, waardoor de wal merendeel, met vijfendertig huisen werd vernield. Andere bronnen spreken van 500 slachtoffers. In 808 zou een aanval van Noormannen eveneens niet zonder gevolgen zijn gebleven. Slechts 24 huizen resteerden nadat de brandstichtende vikingen waren verdwenen. De nederzetting verloor hiermee volgens de bronnen grotendeels haar aanzien. Met de watervloed van 1230 zou de Wearden geheel ten gronde zijn gegaan en kon de mythe over de 'verloren stad' beginnen.

Dokkumer Nieuwe Zijlen
Een bijzonder werkstuk van waterbouwkunde in Friesland vormt het eindpunt van uw wandeling: Dokkumer Nieuwe Zijlen. De drie brede sluiskokers die het water van Oostergo in het Lauwersmeer uitstorten, maken deel uit van een twee kilometer lange afsluitdijk, ontworpen door de beroemde Franeker hoogleraar en waterbouwkundige Willem Loré. Kosten: bijna drie tonnen gouds. Tot de aanleg van dit sluizencomplex in 1729 fungeerde de zeesluis in Dokkum als waterkering. Met de 'overdyking' van het Dokkumer Diep kwam die bescherming op veiliger afstand. Bovendien werd 600 hectare land gewonnen. Het complex - met veertien paar deuren - deed zijn werk tot de Lauwerszee in 1969 werd afgesloten.



(Dokkumer Nieuwe Zijlen, foto: Meindert van Dijk)

Behalve met het werk Dokkumer Nieuwe Zijlen kreeg Willem Loré (1679 – 1744) ook bekendheid dankzij zijn revolutionaire dijkontwerp. Dat zorgde ervoor dat minder hoge dijken grotere krachten konden weerstaan. Loré groeide op in Leeuwarden. Na de dood van zijn vader in 1691, kwam hij terecht in het Leeuwarder weeshuis. De regent van het weeshuis erkende zijn talent voor wiskunde en stuurde Willem naar de Universiteit van Franeker. Omdat hij geen Latijn en Grieks had gehad, kon hij niet promoveren, maar hij werd wel een veel gevraagd ontwerper van verdedigingswerken, dijken en sluizen. Ook gaf hij les; vanaf 1736 onder meer aan het Stadhouderlijk Hof, waar hij de jonge Friese stadhouder prins Wilem Carel Hendrik Fryso wiskunde gaf. In 1743 werd hij, op basis van zijn verdiensten, alsnog aangesteld als bijzonder hoogleraar. Van die positie heeft hij slechts een jaar kunnen genieten.



pagina 1

terug naar overzicht